Hoofdlijnenbrief over eenmalige uitkering op pensioendatum naar Tweede Kamer

De minister van SZW heeft vandaag de hoofdlijnenbrief inzake het mogelijk maken van opname bedrag ineens op pensioeningangsdatum naar de Tweede Kamer gestuurd.

In navolging van de SER (en de Pensioenfederatie) wordt voorgesteld aan het palet van keuzemogelijkheden in de pensioenregeling een nieuw waardevol element toe te voegen. Het kabinet heeft onderzoek gedaan naar de wenselijkheid en mogelijkheid van het bedrag ineens. Onderzoeken en enquêtes wijzen uit dat opname van een eenmalige uitkering op de pensioendatum tegemoet komt aan de wensen en behoeften van deelnemers en pensioengerechtigden. Deze keuzemogelijkheid biedt deelnemers in de uitkeringsfase (meer) flexibiliteit in de aanwending van hun pensioenvermogen (aflossing hypotheek, aanpassing woning etc.).

De hoofdlijnen van het voorstel voor de eenmalige uitkering zien er als volgt uit:

  1. Een maximumpercentage van 10%. Dat betekent dat een deelnemer maximaal 10% van de waarde van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen mag opnemen. Met dit maximumpercentage wordt een balans gevonden tussen enerzijds het zoveel mogelijk waarborgen dat na opname van de eenmalige uitkering de hoogte van de resterende maandelijkse pensioenuitkering voldoende is om de levensstandaard vast te houden en anderzijds tegemoet te komen aan de wens tot keuzevrijheid in de pensioenregeling. De Pensioenfederatie heeft eerder berekend dat het verschil in waarde tussen de hogere en lagere pensioenuitkering (wat nu fiscaal al mogelijk is) overeenkomt met een maximum percentage van 15%.
  2. De datum van afkoop. Voorgesteld wordt dat de opname van het bedrag ineens alleen op de pensioeningangsdatum kan worden opgenomen. Dit is mede ingegeven dat deelnemers vaak pas bij de pensioeningangsdatum hun volledige financiële situatie na pensionering kunnen overzien. De Pensioenfederatie is blij dat de opname van het bedrag in eens alleen mogelijk is op pensioendatum.
  3. Afkoopgrens. Voorgesteld wordt dat de resterende levenslange pensioenuitkering na opname van de eenmalige uitkering boven de afkoopgrens uit de Pensioenwet moet liggen. De Pensioenfederatie vindt dit, vanuit de beschermingsgedachte, zoals die ook in de Pensioenwet is opgenomen een logische maatregel.

De Pensioenfederatie deelt de mening van de minister dat het noodzakelijk is om deelnemers adequaat te informeren over keuzemogelijkheden zoals de eenmalige uitkering. Door het hanteren van open normen (correct, duidelijk en evenwichtig informeren) kan in de communicatie worden aangesloten bij de persoonlijke voorkeuren en behoeften van de deelnemer.

Over de effecten van de eenmalige uitkering op de financiële positie van pensioenfondsen wordt door de Pensioenfederatie nog met onder andere DNB en SZW gesproken. Eerste berekeningen wijzen uit dat dit effect klein is, omdat deze keuzemogelijkheid zich beperkt tot een klein deel van het pensioenvermogen en uitsluitend mogelijk is op pensioendatum.

De sociale partners en het kabinet hebben afgesproken het voorstel verder uit te werken. De komende periode wordt de wetgeving verder voorbereid. Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer de internetconsultatie over het concept-wetsvoorstel beschikbaar zal komen. De minister streeft ernaar om het wetsvoorstel voor de eenmalige uitkering medio 2020 bij de Tweede Kamer in te dienen.

Bron: ministerie van SZW / Pensioenfederatie