Kamervragen over vrijstellingsregeling en transitie-FTK beantwoord

De minister van SZW heeft Kamervragen over de vrijstellingsregeling en het transitie-FTK beantwoord. De Pensioenfederatie is blij dat de vragen zijn beantwoord, ondanks de demissionaire status van het Kabinet.

De minister zal op korte termijn een commissie instellen voor advies over de scenariosets voor de communicatie over toekomstig pensioen en voor invaren. De Pensioenfederatie hoopt dat deze commissie ook zal bezien in hoeverre de baten van het rekenen met 10.000 in plaats van 2.000 economische scenario’s opweegt tegen de kosten hiervan. Het is zonde van tijd, energie en geld en levert niet een wezenlijk andere uitkomst. De inschatting van de rente en de rendementen in de komende decennia is veel meer bepalend voor pensioenprognoses dan het verschil in uitkomsten op basis van 2.000 of 10.000 economische scenario’s.

De minister geeft tevens aan dat bij invaren het fondsvermogen verdeeld mag worden volgens de standaardmethode mits het fondsbestuur onderbouwt dat de transitie evenwichtig is. De Pensioenfederatie is blij dat het fondsbestuur bij de verantwoording naast de effecten op netto profijt op cohortniveau ook de effecten op de ingegane en toekomstige uitkeringen mag meewegen.

In de eerdere Kamerbrief van 16 december 2020 schrijft de minister dat berekeningen van DNB laten zien dat een gemiddeld fonds naar verwachting niet hoeft te korten tijdens de transitie om zijn ingroeipad naar de 95% richtdekkingsgraad op 1 januari 2026 te voltooien. In antwoord op de Kamervragen naar de uitgangspunten voor de berekening door DNB verwijst de minister naar de memorie van toelichting (p. 48-51). De daar genoemde uitgangspunten zijn wel gehanteerd voor de berekening van de richtdekkingsgraad van 95%, maar niet voor het ingroeipad daar naar toe. DNB heeft ons desgevraagd laten weten dat voor het ingroeipad naar 95% is gerekend met het rendement dat fondsen mogen hanteren voor een herstelplan en een constante premiedekkingsgraad. Om de premiedekkingsgraad komende jaren constant te houden terwijl de rente (UFR) - conform voorstel DNB - in vier stappen daalt, moet de premie stijgen of de opbouw dalen. De Pensioenfederatie vindt de uitgangspunten voor de analyse van het ingroeipad te optimistisch en acht de uitkomsten niet representatief voor veel fondsen. Dat schept daarmee verkeerde verwachtingen bij veel deelnemers.

De minister schrijft dat hij ernaar streeft het wetsvoorstel na de zomer bij de Kamer in te dienen. De Pensioenfederatie erkent dat indiening voor de zomer niet realistisch is. Uitstel mag niet ten koste gaan van de tijd voor implementatie van het nieuwe stelsel door pensioenfondsen.

Bron: ministerie van SZW / Pensioenfederatie