columns

Column: En nu vooruit!

Met enige trots kijk ik terug op de afgelopen week. Trots omdat we er in geslaagd zijn met z’n allen een viertal doorwrochte rapporten te presenteren die, zo is mijn  verwachting, het fundament kunnen leggen voor een alternatief pensioencontract.

De mooiste kritiek die ik terugkrijg op deze vier rapporten is dat ze zo genuanceerd zijn. Dat de Pensioenfederatie geen heldere keuze maakt. Tja, dat is inderdaad lastig voor journalisten die aan kijkers en lezers graag een heldere boodschap willen meegeven. De Pensioenfederatie is voor, of de Pensioenfederatie is tegen.  Maar de kracht van de rapporten is nu juist dat we volstaan met het weergeven van de feiten. En dan zie je dat de pensioendiscussie niet kan worden gevoerd in louter zwart of wit.  De Pensioenfederatie is geen politieke partij die met dogma’s aan het debat deelneemt. Het is juist onze rol om het debat weer terug te krijgen naar waar het om gaat. En gezamenlijk zorgdragen voor aanpassingen aan ons stelsel waardoor er weer een gerechtvaardigd vertrouwen in onze aanvullende pensioenen kan ontstaan. Omdat die pensioenen goed, eerlijk en duidelijk zijn.

De rapporten bevatten veel nieuws. Nieuws waar sociale partners en politiek hun voordeel mee kunnen doen en op basis waarvan besluiten kunnen worden genomen. We hebben aangegeven waar de juridische risico’s liggen, we hebben aangeven waar meer en minder welvaartswinst is te behalen met risico deling, we hebben aangeven wat zich beter en wat zich minder leent voor een eenvoudige communicatie enzovoort. Bovenal hebben we laten zien dat linksom of rechtsom je beide varianten die het Kabinet als aantrekkelijk heeft neergezet verder kunt verbeteren. Het gaat nu om de weging van de risico’s en waarden. Wat laten sociale partners zwaar wegen en wat minder zwaar?

In de berichtgeving over het alternatieve pensioencontract dreigt een andere boodschap van de Pensioenfederatie onder te sneeuwen. Dat is dat het alternatieve contract een contract zal moeten zijn náást de bestaande mogelijke pensioencontracten. De reden daarvoor is eigenlijk heel simpel. Als er geen probleem is, moet je vooral niet met een oplossing komen. Hoewel relatief gering in deelnemersaantallen  is er nog een aanzienlijk aantal pensioenfondsen dat ook in de huidige omstandigheden goed uit de voeten kan met de uitkeringsovereenkomst. Waarom zou de overheid dat contract dan onmogelijk gaan maken? Een argument dat wordt aangevoerd is dat het anders allemaal zo ingewikkeld wordt. Zoveel soorten contracten. Het wordt ook lastig voor de toezichthouder.
Ik ben niet zo onder de indruk van dat argument. Er is nu al een enorme diversiteit aan pensioencontracten. Dat is een logisch gevolg van het feit dat pensioen een onderdeel is van het arbeidsvoorwaardenpakket. Iedereen vindt het bijvoorbeeld volstrekt normaal dat een cao in de sector Vervoer er anders uitziet dan bij de Rijksoverheid. En dat geldt ook voor de pensioenregeling. De toezichthouder acht ik tot veel in staat.

Het politieke debat moet straks vooral gaan over wat we aan pensioencontracten mogelijk willen maken.  Gelet op de onderzoeken is dat veel. Laten we de vaart erin houden!

Gerard Riemen, directeur Pensioenfederatie