columns

Column: De krant, de waarheid en het frame

Van huis uit ben ik een krantenlezer. Bij ons thuis hadden we twee kranten. Die werden door mij, m’n broers en mijn vader iedere ochtend gespeld. De krant was het nieuws en wat in de krant stond was waar. Aan die mythe ben ik gaan twijfelen toen ik eenmaal bij SZW ging werken. Vrijwel wekelijks las ik artikelen in de  krant over onderwerpen waarover ik zelf binnen het departement de pen voerde. En met regelmaat had ik moeite om te herkennen wat de journalist over dat onderwerp schreef .

Ik lees nog steeds de krant. Maar kijk wel met heel andere ogen naar wat er geschreven staat. Tegenwoordig is het bijna niet meer mogelijk om zeker te weten dat iets waar is. We leven in de tijd van alternatieve feiten en fake-nieuws. Social media zoals Facebook, Twitter en internet zijn tegenwoordig bronnen waar het nieuws vandaan komt. Journalisten worstelen met de vraag wat waar of niet waar is. Niemand heeft nog de waarheid in pacht. Kranten, politiek, wetenschap, instituties: aan alles en iedereen wordt getwijfeld. Zo worden bijvoorbeeld cijfers van het CBS over langer leven door bepaalde politieke partijen afgedaan als overheidspropaganda. Berekeningen van het CPB, of het nu gaat over welvaartswinst bij risicodeling of doorrekening van verkiezingsprogramma’s, worden slechts geloofd als ze in het eigen straatje van pas komen.

De verwarring bij de mensen over wie en wat nog te geloven wordt door veel partijen gebruikt om een idee of politieke wens gedragen te krijgen. Politieke partijen, toezichthouders  maar ook belangenorganisaties als de Pensioenfederatie spelen daar op in. Dat heet met een eufemistische term “framing”. We doen het allemaal. Maar de vraag is of we er beter van worden.

Een voorbeeld van framing is als pensioenfondsen enthousiast met de stijgende vermogens naar buiten komen en wat minder nadruk leggen op de dalende dekkingsgraden. Een reactie van de toezichthouder dat het eerlijke en hele verhaal verteld moet worden is dan ook niet onbegrijpelijk.

Een ander voorbeeld van framing is het verhaal bij de doorsneepremie. Diverse partijen zetten de doorsneepremie neer als stelen van de jongeren. In een eerdere column heb ik al betoogd dat volstrekt onduidelijk is waar tegen wordt geageerd. Ondertussen wordt op basis van dat frame door het kabinet ingezet op het afschaffen van de doorsneepremie en de introductie van degressieve opbouw van aanspraken. Maar wat betekent dat afschaffen? Alleen het schrappen van het betreffende wetsartikel in de wet BPF of een heus verbod? En wat wordt dan verboden bij ondernemingspensioenfondsen?  Geldt die redenering over benadeling van de jongeren ook bij hen? Ik betwijfel het ten zeerste. Waarom moeten ondernemingspensioenfondsen straks bij een uitkeringsovereenkomst een degressieve opbouw van de aanspraken hanteren? Vele vragen en geen antwoorden. Niet van de politiek, de twitterende professor of de toezichthouders. Eerlijke antwoorden doen afbreuk aan het gecreëerde frame.

De Pensioenfederatie heeft steeds gezegd dat we een alternatief pensioencontract uitwerken. Dat wil dus zeggen een extra optie erbij. Daar waar sociale partners of fondsen er voor kiezen de huidige uitkeringsovereenkomst te willen handhaven moet dat kunnen. Framing, of het nu gaat om rente, vermogenstoename of doorsneepremie vertroebelt het gesprek dat nodig is om tot een voor iedereen gedragen resultaat te komen. Daarom doen we er verstandig aan allemaal het eerlijke en hele verhaal te vertellen. Als dat lukt dan mag dat in de krant!

Gerard Riemen, directeur Pensioenfederatie