Forse kostenstijging in het nieuwe AFM-kostenkader

De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het nieuwe kostenkader van de AFM, voor de periode 2021-2024. Ten opzichte van het oorspronkelijk pad uit het vorige meerjarenkader neemt het nieuwe meerjarenkader met 22% toe.

Opvallend is dat de flexibele schil, die een incidenteel karakter zou hebben, inmiddels structureel is gemaakt en onderdeel is geworden van de nieuwe basisbedragen. Het meerjarenkader loopt op van € 111,8 miljoen in 2021 naar € 114,7 miljoen in 2024. Het basisbedrag (als uitgangspunt voor de begroting van 2020) was € 106,2 miljoen. Het oorspronkelijke meerjarenkader was over de periode 2017-2020 aflopend (!) van € 96,4 miljoen naar € 94,0 miljoen. De verschillen met het nieuwe kostenkader zijn groot.

Volgens de minister van Financiën draagt het kostenkader bij ‘aan de soberheid en doelmatigheid van de toezichthouders’. Gezien de opwaartse druk op de toezichtskosten die volledig voor rekening van de financiële sector komt, zijn hier kritische kanttekeningen bij te plaatsen. Ook is het vreemd dat een post onvoorzien in het kostenkader oploopt. De vraag is hierbij of dit nog een post onvoorziene ontwikkelingen is, als al voorzien wordt dat dit oploopt.

De Pensioenfederatie pleit al langere tijd voor herintroductie van de overheidsbijdrage aan de kosten van de toezichthouder. Dat zou een prikkel geven om de kosten lager te houden. De aanzienlijke stijging van het kostenkader van de AFM is weer een extra aanleiding om deze overheidsbijdrage te heroverwegen.

Daarnaast heeft de minister op 21 september het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 in verband met vaststelling van een nieuwe procentuele verdeling van de kosten van het doorlopend toezicht van de AFM naar de Tweede Kamer gestuurd.

Bron: ministerie van Financiën / Pensioenfederatie