Uitvoeringskosten van pensioenfondsen in 2016 gedaald

Pensioenfederatie

De Nederlandsche Bank (DNB) publiceerde deze week de kengetallen van de Nederlandse pensioenfondsen. Dat doet zij voor het derde jaar op rij. Met de publicatie is de transparantie in de sector de afgelopen jaren verder toegenomen. Dat is een positieve ontwikkeling.

Eerder dit jaar publiceerden de individuele fondsen al hun jaarverslag. Daarin besteden zij veel aandacht aan de verantwoording van hun kosten. Ze geven daarbij zichtbaar opvolging aan de Aanbevelingen Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. Besturen verantwoorden zich namelijk steeds explicieter over de keuzes die ze maken en welke kosten daaraan verbonden zijn. De deelnemer krijgt zo goed inzicht in de kosten van het pensioenfonds en wat het fonds daarvoor levert.

De uitvoeringskosten zijn in 2016 gedaald

Uit de overzichten van DNB valt af te leiden dat de kosten voor een gemiddelde deelnemer vorig jaar zijn gedaald:

  • De kosten voor pensioenbeheer daalden van 117 euro per deelnemer[1] naar 115 euro. Dat is een daling van 2%.
  • De kosten vermogensbeheer, inclusief transactiekosten, daalden van 0,56% van het gemiddeld belegd vermogen naar 0,54%. Dat is een daling van 4%.

Bovenstaande cijfers zijn gewogen gemiddelden. De cijfers van de individuele pensioenfondsen wijken hiervan af.

Variatie in de kosten per deelnemer

De kosten per deelnemer zijn vooral afhankelijk van de schaal van het fonds, het aantal deelnemersmutaties, de complexiteit van de pensioenregeling, het serviceniveau dat een fonds levert en hoe efficiënt de uitvoering georganiseerd is. Fondsen hebben daarin verschillende uitgangsposities en maken daarin verschillende keuzes.

De uitgangspositie van een fonds is vaak een (historisch) gegeven. Zo neemt de complexiteit van een regeling toe als partijen overgangsregelingen hebben afgesproken voor oude rechten. Een ander voorbeeld is de schaal van een fonds. Deze staat vast als de strategische beslissing is genomen om zelfstandig te opereren. Een derde voorbeeld is het aantal deelnemersmutaties dat een fonds moet verwerken. Het aantal mutaties zal in sommige sectoren veel hoger liggen dan in andere sectoren. Op deze factoren heeft het bestuur weinig tot geen invloed. Ze bepalen echter wel in belangrijke mate het kostenniveau van het pensioenbeheer.

De afwegingen en de keuzes die een bestuur maakt inzake het serviceniveau zijn grotendeels te herleiden tot de karakteristieken en specifieke wensen van het deelnemersbestand. Bij een beroepspensioenfonds zal meer behoefte bestaan aan maatwerk. Een pensioenfonds met veel bovenmodaal verdienende deelnemers zal vaker moeten inspelen op wensen om aanvullende service te verlenen. Een pensioenfonds waar vooral kleine pensioenen worden opgebouwd, zal juist extra scherp letten op het beperken van de kosten. Fondsbesturen zijn zich bewust van dit soort factoren en houden in hun keuzes rekening met de betaalbaarheid van de wensen.

Variatie in de kosten vermogensbeheer

De kosten van het vermogensbeheer variëren, maar die variatie is minder groot dan bij het pensioenbeheer.

Beleggingsstrategieën van fondsen zijn gebaseerd op de optimalisatie van het rendement, het risico én de kosten. Dit alles uiteraard binnen het profiel dat past bij de deelnemers. Als het bestuur overtuigd is van de meerwaarde van een beleggingscategorie, dan heeft zij de kosten afgewogen tegen de verwachte meeropbrengsten en de impact op het risicoprofiel van het fonds. Relatief hoge kosten, bijvoorbeeld in de vorm van prestatie-gerelateerde vergoedingen, leiden naar verwachting tot een verbetering van het netto rendement-/risicoprofiel. Het is dus verstandig om verder te kijken dan alleen de kosten.

Pensioenfondsen verschillen, hun uitvoeringskosten ook

De kostenniveaus van pensioenfondsen verschillen omdat hun karakteristieken verschillen en omdat ze verschillende beleidsmatige keuzes maken. Het is goed om bij de beoordeling van de kosten  hiermee rekening te houden. De deelnemer die daar meer over wil weten, kan hier meer over lezen in het jaarverslag van het pensioenfonds.

[1] In lijn met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie zijn de kosten voor pensioenbeheer toegerekend aan actieve deelnemers en gepensioneerden.

Bron: de Pensioenfederatie