columns

Column: The Netherlands first – en de deelnemer second?

Zo af en toe kan ik me verbazen over uitlatingen van politici en toezichthouders. Het komt niet vaak voor dat het in één week tijd twee keer gebeurt. DNB ging naar aanleiding van de herstelplannen 2017 tijdens een persconferentie vol op het orgel over hoe slecht pensioenfondsen communiceren over mogelijk toekomstige kortingen. Nee, ik bedoel niet AFM, het is écht DNB. Een paar dagen later laat minister Kamp het volk weten dat de pensioenfondsen een voorbeeld moeten nemen aan de verzekeraars. Tja, dan ga je wel even rechtop zitten.

Minister Kamp doelde op het feit dat de verzekeraars een fors hoger percentage van hun aandelenportefeuille in beursgenoteerde Nederlandse bedrijven hebben zitten dan pensioenfondsen. In een eerder blog schreef ik al dat framen een kunst is waaraan velen (waaronder de pensioensector) zich schuldig maken. Minister Kamp is een politicus, dus hoort framing bij zijn core business. Dat neemt het gevoel van ongemak niet weg dat partijen die hun mond vol hebben van het adagium dat de pensioensector het hele en eerlijke verhaal moeten vertellen, zelf zo weinig moeite doen om het hele en eerlijke verhaal te vertellen. Het voelt ook ongemakkelijk dat we, als het gaat om de Oranje-emotie (koop Nederlandse aandelen), een voorbeeld moeten nemen aan een sector die voor een deel in handen is van de Staat, voor een deel dankzij staatssteun de financiële crisis heeft kunnen overleven en voor een deel in Chinese (dankzij de Staat) en Amerikaanse handen is.

Ik laat maar even in het midden de vraag in hoeverre de oproep van de minister om meer rechtstreeks te beleggen in Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen is ingegeven door emotie. Maar als we de emotie even opzij zetten, wat is dan het punt van de minister? Wordt hier uit politieke overwegingen een beroep gedaan op het Oranje-gevoel of liggen er economisch rationele motieven aan ten grondslag? Voor de pensioenfondsen is in ieder geval alleen dat laatste leidend. En het is een misverstand dat pensioenfondsen afkerig zijn van beleggen in Nederland. Besturen van pensioenfondsen handelen in het belang van hun deelnemers en het besef dat die deelnemers gebaat zijn bij economische groei, werkgelegenheid en een duurzaam beleid is diep geworteld. Bestuurders kiezen voor een beleggingsportefeuille en een beleggingsstrategie die past bij criteria als duurzaamheid, rendement, evenwichtige belangenafweging, spreiding van risico’s, en een focus op de lange termijn. Als in dat beleid directe investeringen in Nederlandse aandelen past, dan wordt dat ook gedaan. Niet vanwege een Oranje-emotie maar omdat het past in het beleid gericht op goede lange termijn resultaten voor de deelnemer.

Pensioenfondsen investeren dus in Nederland. In infrastructuur, hypotheken, huurwoningen en ander vastgoed, ze doen mee met de NLII enzovoorts. Op deze manier wordt een effectievere bijdrage geleverd aan de Nederlandse economie dan via het nemen van grotere belangen in beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen. Overigens zijn die ondernemingen goed voor slechts 1,3% van de waarde van alle beursondernemingen ter wereld. Met 2% van de aandelenportefeuille rechtstreeks belegd in aandelen van die ondernemingen zijn de pensioenfondsen al relatief overwogen in Nederlandse aandelen.

Tot slot, de cijfers waarop minister Kamp zich baseert zijn afkomstig uit tabellen die DNB publiceert. Tabel 7.1 Balans van verzekeringsinstellingen en tabel 8.1.4 Pensioenfondsbeleggingen in participaties in Nederlandse beleggingsinstellingen, ‘Look Through’. Ik nodig u graag uit om die tabellen eens goed te bestuderen. U zult zien dat volstrekt onduidelijk is hoeveel de pensioenfondsen investeren in Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen, immers via Nederlandse of buitenlandse beleggingsinstellingen wordt ook weer in die ondernemingen geïnvesteerd. Doch hoeveel, valt niet uit de tabel af te leiden. Het geheel doet mij denken aan de beroemde uitspraak van Benjamin Disraeli “There are three kinds of lies: lies, damn lies and statistics.”

Gerard Riemen, directeur Pensioenfederatie