In het webinar ‘Klimaat en circulair’ dat vanuit het Klimaatakkoord werd georganiseerd kwam de R-ladder voorbij. Een soort ladder van Lansink uit de vorige eeuw, maar dan uitgebreider. Het komt erop neer dat minder materialen gebruiken de beste optie is en materialen verbranden, ook al is het voor energieopwekking, de slechtste optie. Daartussenin kunnen producten worden hergebruikt, of opgeknapt en kunnen uiteindelijk nog onderdelen opnieuw worden gebruikt zodat zo min mogelijk waarde verloren gaat.
Wat kan een pensioenfonds met dit thema? Hoe kan een institutioneel belegger een bijdrage leveren aan de circulaire economie? Er zijn kansen en er zijn risico’s. Om te beginnen met de risico’s: om te stimuleren dat grondstoffen worden hergebruikt, zou het gebruik van nieuwe grondstoffen duurder moeten worden. Beprijzing kan betekenen dat bepaalde beleggingen minder waard worden. Met die blik de portefeuille eens doorlichten is dus verstandig. Kansen zijn er zeker ook. Innovatieve bedrijven die oplossingen hebben om hergebruik te vergroten worden steeds aantrekkelijker. Zulke ‘scale-ups’ die snel moeten groeien, hebben kapitaal nodig. Een bundeling van zulke opschalende bedrijven in een investeringsfonds, waardoor het ook voor pensioenfondsen aantrekkelijk wordt om te kunnen investeren, zien we steeds meer.
Nu is het nog de truc om de relatie met klimaatdoelen helder te krijgen. Deze doelen om CO2-uitstoot te verminderen, worden steeds verder aangescherpt omdat de gegevens over de snelheid van klimaatverandering steeds verontrustender zijn. Soms gaan investeringen in circulariteit hand in hand met klimaatdoelen, maar soms ook niet. Hergebruik van producten hoeft niet altijd de energiezuinigste keuze te zijn. Het zijn afwegingen die ook op het bord van de investeerder komen te liggen. Daarom is het goed dat in het regeerakkoord ook staat dat de overheid hier een voorbeeldrol in neemt en zorgt voor een betere aansluiting tussen klimaatbeleid en circulariteit.