Pensioenfederatie actualiseert Aanbevelingen Uitvoeringskosten

Vandaag presenteert de Pensioenfederatie de geactualiseerde versie van de Aanbevelingen Uitvoeringskosten. Het gaat om bepalingen om transparant te zijn over uitvoeringskosten en daarover verantwoording af te leggen aan de verschillende belanghebbende partijen, zoals deelnemers en werkgevers.

De uitvoeringskosten omvatten alle kosten van een pensioenfonds, zowel voor pensioenbeheer als vermogensbeheer. De Pensioenfederatie heeft al in 2011 de eerste versie van de aanbevelingen opgesteld om pensioenfondsen houvast te geven bij het eenduidig rapporteren van kosten. De Nederlandse pensioensector loopt daarmee nationaal en internationaal voorop, en er is vanuit andere landen veel belangstelling voor onze aanpak. Daarom wordt ook een Engelstalige versie van de aanbevelingen uitgebracht.

Inzicht
Goed inzicht in kosten is voor pensioenfondsen heel belangrijk. Zij moeten kostenaspecten goed kunnen meewegen bij hun beleidsbeslissingen. Pensioenfondsen sturen primair op basis van rendement en risico. Uitvoeringskosten zijn daar een uitvloeisel van. Heldere informatievoorziening over kosten staat ook maatschappelijk sterk in de belangstelling. Door kosten conform de aanbevelingen te rapporteren stellen pensioenfondsen de deelnemers en andere stakeholders in staat om antwoord te krijgen op vragen over de aard en de hoogte van gemaakte kosten bij hun fonds, en kunnen fondsen qua uitvoeringskosten met elkaar worden vergeleken.

Transparant en vergelijkbaar
De kern van de aanbevelingen is dat alle pensioenfondsen de kosten op dezelfde manier en op basis van dezelfde definities rapporteren. Bij de kosten van pensioenbeheer is dat in euro per deelnemer (actieve deelnemers en gepensioneerden samen). Onder pensioenbeheerskosten vallen bijvoorbeeld administratiekosten, communicatiekosten, personeels- en bestuurskosten en toezichtkosten. De kosten van vermogensbeheer moeten worden uitgedrukt als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. Ze omvatten de kosten die het pensioenfonds maakt om het pensioengeld te beleggen. Transactiekosten vormen de derde kostencategorie. Dit zijn kosten die specifiek samenhangen met het aan- en verkopen van beleggingen. Ook deze kosten moeten worden weergegeven als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. De nieuwe uitgave van de aanbevelingen heeft tot doel om nog meer uniformiteit te brengen in de manier waarop de kosten worden berekend en gepresenteerd. Daartoe zijn kostendefinities verduidelijkt en berekeningswijzen nader toegelicht.

Transparantieparadox
Hoe meer en vollediger kosten inzichtelijk worden gemaakt, hoe sterker een fenomeen kan optreden dat kan worden omschreven als de transparantieparadox: hoe completer en transparanter een pensioenfonds over kosten rapporteert, hoe ‘duurder’ dat pensioenfonds lijkt te zijn. Dit heeft niet belemmerend gewerkt op de mate waarin pensioenfondsen zich in de achterliggende jaren aan de aanbevelingen hebben geconformeerd. 98 procent voldoet eraan.

Totaaloverzicht
Vergeleken met de vorige versie bevat de nieuwe uitgave van de aanbevelingen een totaaloverzicht van de kosten die pensioenfondsen kunnen maken. Daarmee kan een fonds nagaan of alle kosten in beeld zijn en of deze zijn meegenomen bij het samenstellen van de drie hoofdcategorieën van kosten. Ook moeten beheerders van beleggingsfondsen er nu voor zorgen dat alle in dat fonds gemaakte transactiekosten duidelijk in beeld komen. Dat was tot nu toe nog niet altijd mogelijk. Pensioenfondsen moeten vanaf het boekjaar 2016 conform de vernieuwde aanbevelingen gaan rapporteren.
 
Bron: Pensioenfederatie