Geen nadelen voor deelnemers en werkgevers bij vrijwillige aansluitingen

Sociale partners kiezen er regelmatig voor om een pensioenregeling vrijwillig onder te brengen bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds om deelnemers een zo goed mogelijk en betaalbaar pensioen te bieden.

Het is in het kader van de taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars belangrijk dat financiële middelen vanuit het verplichtgestelde deel niet worden gebruikt om de premie voor vrijwillige aansluitingen laag te houden. Uit het SEO-onderzoek naar vrijwillige aansluitingen blijkt dat er geen sprake is van die zogenoemde kruissubsidiëring. De staatssecretaris van SZW heeft dit onderzoek naar vrijwillige aansluiting, mede namens de minister van Financiën, met een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarbij is ook een onderzoek van de Radboud Universiteit gevoegd.

Het demissionair kabinet geeft aan dat de markteffecten van vrijwillige aansluiting beperkt zijn. Er zijn volgens het kabinet ook ‘geen aanwijzingen dat de stijging van het marktaandeel van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen nadelig is geweest voor deelnemers en werkgevers’. Sterker nog, deelnemers aan een bedrijfstakpensioenfonds hebben volgens het rapport mogelijk juist baat gehad bij een daling van de kosten door de schaalvergroting als gevolg van vrijwillige aansluitingen.

Het juridisch risico van de houdbaarheid van de verplichtstelling wordt door de onderzoekers zeer klein geacht en kan volgens hen verder verkleind worden door de eis dat er sprake moet zijn van samenhang tussen het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds en de onderneming die vrijwillig aansluit. In de huidige Pensioenwet zijn onlangs nadere voorwaarden verbonden aan vrijwillige aansluiting. Deze geven volgens de Pensioenfederatie al invulling aan een aantoonbare relatie tussen de werkgever en het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds.