Evaluatie Wet verbeterde premieregeling

Op 11 november jl. schreef minister Koolmees een brief naar de Tweede Kamer over de evaluatie van de Wet verbeterde premieregeling (Wvp), die sinds 1 september 2016 geldt. Met de Wvp hebben deelnemers de mogelijkheid gekregen om te kiezen tussen een variabele uitkering met doorbeleggen na pensioendatum of een vaste uitkering zonder doorbeleggen. De vaste uitkering is daarbij vrijwel altijd de standaardoptie (ook wel default genoemd).

Voornaamste conclusie van de evaluatie is dat het belangrijkste doel van de wet, het in de praktijk de keuze geven voor een variabele uitkering is gehaald. De meeste deelnemers kiezen nu in de praktijk nog voor een vaste uitkering. Circa 95% van de aangekochte uitkeringen in 2018 betrof bijvoorbeeld een vaste uitkering. Als reden hiervoor wordt genoemd dat deelnemers behoefte hebben aan zekerheid over het inkomen en het niet bewust maken van een keuze, waardoor voor deelnemers de standaardoptie geselecteerd wordt. Dit komt ook, omdat kiezen voor een variabele uitkering pas twee jaar mogelijk is.

De belangrijkste verbeterpunten die de minister noemt zijn:

  • Verbetering vergelijkbaarheid. De diversiteit aan en de complexiteit van de producten zijn te groot en daar dient verbetering in te komen. Als voorbeeld uit de evaluatie noemt de minister dat verschillende beleggingsmixen van verschillende uitvoerders dezelfde naam kunnen hebben en dat een neutrale lifecycle van de ene uitvoerder risicovoller is dan van de andere. Een lifecycle is een mix van beleggingen die wijzigt (met een afbouw van de risicovolle beleggingen en inkoop van minder risicovolle beleggingen) naarmate de leeftijd van de deelnemer vordert. Een deelnemer kan veelal kiezen uit meerdere lifecycles (aanvallender of defensiever) en ook hier geldt dat door het niet kiezen de deelnemer in een standaard optie terechtkomt.
  • Verbetering informatievoorziening. Er is breed draagvlak, zo blijkt uit de evaluatie, voor verbeteren van de informatievoorziening om daarmee de complexiteit voor deelnemers die een keuze moeten maken, te verminderen. De minister geeft aan dat van de pensioensector initiatieven verwacht worden en roept de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars en de PPI’s om gezamenlijk tot verbeteringen te komen. De minister geeft aan de voorgestelde verbeteringen wettelijk te verankeren.
  • Borgen van het productontwikkelingsproces. De minister geeft aan het belang van goede regelingen en een zorgvuldige totstandkoming daarvan te onderschrijven. De minister onderschrijft daarbij de rol van sociale partners bij de totstandkoming van de inhoud van pensioenregelingen.

De minister concludeert dat verbeteringen van de wet mogelijk zijn en dat hij de komende maanden wenst te gebruiken om met de sector en toezichthouders verbeteringen voor te bereiden. Ook geeft de minister aan een vervolg op de evaluatie wenselijk te achten op het moment dat de resultaten van de verbeteringen zichtbaar zijn. De minister koppelt de komst van het nieuwe pensioencontract nadrukkelijk aan de dit vervolg. De Pensioenfederatie gaat graag het overleg aan met de minister om de Wvp op onderdelen te verbeteren, ook mede in relatie tot de komst van het nieuwe pensioencontract.

Bron: ministerie van SZW / Pensioenfederatie