Ministeriële regeling over beperken pensioenverlagingen gepubliceerd

Op 19 november jl. stuurde minister Koolmees zijn brief over tijdelijke maatregelen ter voorkoming van pensioenverlagingen aan de Tweede Kamer. De maatregelen zijn inmiddels vorm gegeven in een ministeriële regeling die vandaag is gepubliceerd in de Staatscourant. De Pensioenfederatie juicht toe dat de nadere uitwerking van de regelgeving snel is opgepakt.

De minister maakt met de regeling gebruik van de mogelijkheid om de hersteltermijnen van pensioenfondsen aan te passen omdat er sprake is van bijzondere economische omstandigheden. Daarbij speelt een rol dat er in het afgelopen jaar sprake is geweest van (bijzondere) negatieve rentes. Met de regeling creëert de minister voor het komende jaar maatschappelijke rust voor veel deelnemers die op korte termijn verlagingen op zich af zagen komen. Zoals al langer bekend is, is er nadrukkelijk sprake van een tijdelijke regeling. De regeling vervalt met ingang van 30 december 2020.

De maatregelen
De minister heeft in overleg met DNB besloten om onder voorwaarden vrijstelling te verlenen voor:

  • de hersteltermijn van tien jaar voor het bereiken van het vereiste eigen vermogen (dit niveau verschilt per pensioenfonds en is mede afhankelijk van het beleggingsbeleid); en
  • het gestelde aantal van zes meetmomenten voor het bereiken van minimaal vereist eigen vermogen (dekkingsgraad van 104,3%) voor pensioenfondsen die van deze regeling gebruik maken.

Concreet betekent dit dat de hersteltermijn om het vereist eigen vermogen te bereiken voor die pensioenfondsen verlengd wordt van tien naar twaalf jaar. Daarnaast zal een eenmalige vrijstelling gelden van het zesde meetmoment voor het minimaal vereist eigen vermogen voor pensioenfondsen die naar de stand van de beleidsdekkingsgraad en dekkingsgraad een onvoorwaardelijke korting moeten doorvoeren. Dit betekent dat fondsen wier (beleids)dekkingsgraad op het zesde meetmoment op 31 december 2019 onder 104,3% ligt, in 2020 geen korting hoeven door te voeren op grond van het minimaal vereist eigen vermogen. Gebruik van deze regeling ontslaat pensioenfondsen overigens niet van hun verplichting om – op termijn – te herstellen naar het minimaal vereist eigen vermogen oftewel een dekkingsgraad van minimaal 104,3%.

Voorwaarden
Aan het gebruik van de regeling worden de volgende voorwaarden gekoppeld:

  • 1. Als de actuele dekkingsgraad van een pensioenfonds dat van deze regeling gebruik wil maken, lager is dan 90%, dient het pensioenfonds een onvoorwaardelijke korting door te voeren zodat de actuele dekkingsgraad direct stijgt tot 90%. De onvoorwaardelijke korting naar 90% mag gespreid worden doorgevoerd gedurende maximaal de termijn die wordt gebruikt voor het herstelplan.

Een pensioenfonds, dat gebruik maakt van de regeling, zal overigens ook een korting moeten doorvoeren op het moment dat het niet in staat is om binnen de wettelijk maximale hersteltermijn (van in dat geval 12 jaar) te herstellen naar het vereist eigen vermogen.

  • 2. Voorts dient een pensioenfonds bij het indienen van het herstelplan te onderbouwen waarom het pensioenfonds gebruik wil maken van de verlengde hersteltermijnen of de vrijstelling van het zesde meetmoment. Het fonds legt daarbij uit waarom het vanuit het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden gebruik maakt van de vrijstelling. In zijn besluitvorming kan het pensioenfonds bijvoorbeeld aandacht besteden aan de te verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad de komende jaren en de eventuele pensioenverlagingen die daarbij horen. Maar ook aan de gevolgen voor de premie, de opbouw, ambitie en de financiële positie van het pensioenfonds de komende jaren. Met andere woorden, een pensioenfonds zal een eigen, evenwichtige en onderbouwde afweging moeten maken ten aanzien van het gebruik van deze vrijstellingsregeling.

  • 3. Tenslotte dient het pensioenfonds informatie over het gebruik en de onderbouwing van het genomen besluit aan zijn deelnemers en pensioengerechtigden ter beschikking te stellen dan wel te verstrekken. De informatie zal de gevolgen van het gebruik van de vrijstellingsregeling voor de deelnemer inzichtelijk maken.

Een pensioenfonds kan evenwel ook besluiten geen gebruik te maken van de regeling en een (on)voorwaardelijke korting doorvoeren conform de reguliere wetgeving.

Bron: Staatscourant / Pensioenfederatie