Pensioenpremie valt buiten gedwongen schuldsanering; dat beschermt de werknemer
In het faillissementsrecht is een nieuwe wet, de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Volgens de WHOA kunnen bedrijven die failliet dreigen te gaan, schuldsanering afdwingen zonder dat alle schuldeisers akkoord hoeven te gaan. Pensioenpremies vallen volgens de Pensioenfederatie buiten deze wet.
Premies zijn immers ingelegd door en/of voor de werknemers van deze bedrijven - en dit deel van hun loonruimte zou niet zomaar weggestreept mogen worden. Het recente advies van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2021:1152) toont duidelijk aan dat het feit dat pensioenfondsen zijn uitgesloten van de WHOA, in lijn is met dit uitgangspunt.
Pensioenpremie mag niet worden ‘afgestempeld’
Het wegstrepen van pensioenpremievorderingen van pensioenfondsen in een gedwongen schuldeisersakkoord zou pensioenfondsen voor een niet op te lossen probleem stellen. Bij de WHOA bestaat het reële risico dat, als pensioenpremievorderingen van pensioenfondsen worden ‘afgestempeld’ en pensioenaanspraken wel moeten worden toegekend, dat premie onbetaald blijft. Ook bestaat het risico dat onwelwillende werkgevers de premies periodiek laten afstempelen. Daarbij komt dat pensioenfondsen geen aanvullende zekerheden kunnen vragen, zoals banken en andere financiers dat wel kunnen. Pensioenpremievorderingen bungelen onderaan de lijst van schulden samen met de schulden aan schuldeisers die ook geen zekerheden kunnen vragen. Daarom hebben werkgevers de plicht om pensioenpremies zo snel mogelijk over te dragen aan het pensioenfonds. Bestuurders van pensioenfondsen zijn ook wettelijk verplicht (Wet Bpf 2000) om pensioenpremies te innen.
Pensioenpremie buiten gedwongen akkoord
Volgens de Pensioenfederatie biedt de FaillissementswetNa aanpassing op basis van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord aanleiding om te concluderen dat pensioenpremie buiten het gedwongen akkoord blijft. Ook hier legde de wetgever immers vast dat ‘Het in deze afdeling bepaalde […] niet van toepassing [is] op rechten van werknemers in dienst van de schuldenaar die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten in de zin van artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.‘ Ook erkende de Hoge Raad in 2016 dat pensioen, de premieplicht en pensioenpremievorderingen volgen uit de arbeidsovereenkomst. In deze kwestie ging de pensioenpremie mee over bij de overgang van onderneming als verplichting van de werkgever. Daarmee gaf de Hoge Raad pensioenfondsen de gelegenheid om de premiebetalingsplicht die hoort bij de pensioenovereenkomst te handhaven, omdat deze juridisch ‘volgen uit de arbeidsovereenkomst’. Waar in dit arrest de pensioenpremievordering van het pensioenfonds op de werkgever in het kader van overgang van onderneming overgaat op de verkrijger, blijft de pensioenpremievordering ten behoeve van de werknemer bij de het gedwongen schuldeisersakkoord buiten het akkoord. In beide situaties is het doel echter hetzelfde: de werknemer moet beschermd worden tegen wanbetaling.
Ook nationale en Europese regels beschermen de werknemers
De Pensioen- en spaarfondsenwet is in het midden van de vorige eeuw geïntroduceerd en gaandeweg aangescherpt om het onbetaald blijven van pensioenpremie te voorkomen. Bij een faillissement van de onderneming zouden werknemers ervan verzekerd moeten zijn dat hun pensioen door het pensioenfonds werd voldaan. Daarom regelde de Pensioen- en spaarfondsenwet (1952) dat pensioenovereenkomsten buiten de onderneming worden uitgevoerd. Daarbij werd de plicht tot het betalen van een premie aan een aparte, juridische entiteit verplicht: het pensioenfonds. Gaat de onderneming ooit failliet, dan is het pensioen voor de werknemers veilig gesteld. Later werden ook op Europees niveau de financieringsvoorschriften aangescherpt, met de insolventierichtlijnen (EU) 2017/1132 en de pensioenrichtlijn (EU) 2016/2341 die de werknemer tegen faillissement beschermt.
Bron: Pensioenfederatie