Niets nieuws onder de zon

Vanmorgen is een artikel gepubliceerd in de Telegraaf waarin wordt opgeroepen de Wet toekomst pensioenen van tafel te halen. Daarin staat niets nieuws onder de zon. 

Uit de brief spreekt onvrede met de huidige situatie, zo wordt geschreven over een Nederlands bolwerk van pensioenregels, wat ervoor zorgt dat pensioen niet meer uit te leggen is: lagere vermogens, maar hogere dekkingsgraden. Tegelijkertijd wordt de overgang naar een nieuw systeem afgewezen, omdat het in deze economische omstandigheden teveel onzekerheid met zich mee zou brengen.

Wat zou dan wel een goed moment zijn? We komen uit een uitzonderlijke periode van langdurig zeer lage rente. Nu zitten we met een uitzonderlijk hoge inflatie maar een rente die normaliseert. Moeten we in dit onuitlegbare systeem blijven zitten tot alles weer stabiel is? Met alle discussies die daarbij horen over te hoge buffers, doorsneesystematiek, de rekenrentediscussie en de grote rentegevoeligheid? We hebben geen glazen bol maar de kans op rustig economisch vaarwater in de nabije toekomst is niet waarschijnlijk.  

Dan het voorstel voor een stabiele rekenrente. Dat is opmerkelijk, want waarop zou die fictieve rente zijn gebaseerd? Op toekomstige rendementen die je niet kan voorspellen? En dus waarschijnlijk ook een hypotheek op de toekomst? Groot voordeel van het nieuwe systeem is juist dat de gevoeligheid voor de rente afneemt en het pensioenfondsen meer keuzevrijheid biedt hoe zij de blijvende risico’s van een dalende of stijgende rente willen afdekken. Het nieuwe stelsel biedt hiervoor goede mogelijkheden die de uitkering van gepensioneerden voor te grote schommelingen beschermen. Ook in het huidige stelsel ligt pensioenverlaging op de loer, een eventuele hogere rekenrente leidt alleen tot uitstel. De laatste jaren hebben alleen de tijdelijke extra versoepelingen vanwege de uitzonderlijk economische omstandigheden grootschalige verlaging voorkomen.

De auteurs maken een groot punt van renteafdekking en willen graag offensief beleggen ter compensatie van de inflatie. Renteafdekking leidt inderdaad tot een negatief rendement bij een rentestijging, maar heeft sinds 2008 ook tot zeer positieve rendementen geleid ten tijde van de rentedaling en daarmee pensioenuitkeringen beschermd. De verdrievoudiging van het vermogen tussen 2008 en het tweede kwartaal van dit jaar was mede hieraan te danken. Het is achteraf altijd makkelijk om te zeggen welk beleggingsbeleid beter was geweest, maar vooruit is dat heel lastig, want rente is moeilijk te voorspellen. Juist door in het nieuwe stelsel te kiezen voor invaren worden belangrijke voordelen van het huidige stelsel meegenomen naar het nieuwe stelsel. Door het vermogen van deelnemers bij elkaar in dezelfde regeling te houden, blijven de beleggingsmogelijkheden op peil en dus ook de mogelijkheden om goede rendementen te realiseren. Hierdoor kan er een goede mix gekozen worden tussen aan de ene kant renterisico’s afdekken en zo uitkeringen stabiliseren en aan de andere kant rendementengenereren om pensioenen te laten aangroeien.

Pensioenfondsen hebben nu en straks als hoofdtaak om het pensioenvermogen toe te delen aan werkenden en gepensioneerden. Zorgvuldigheid staat hierbij voorop. Evenwichtige belangenafweging is ook bij het invaren het uitgangspunt.

Er zijn voor een pensioenfondsbestuur namelijk geen andere belangen dan die van het collectief. Het voordeel van de een is het nadeel van de ander. Dat is de kern van collectief pensioen opbouwen. Daarom wegen pensioenfondsbesturen de belangen van elke generatie evenwichtig en zorgvuldig af; ze onderbouwen hun afweging en de toezichthouder toetst die.

Voor gepensioneerden streven pensioenfondsen naar een stabiel blijvend inkomen met indexatieperspectief en voor werkenden naar een groeiend pensioenvermogen. De WTP biedt goede instrumenten waarmee pensioenfondsbesturen in alle economische omstandigheden aan die ambities voor hun eigen deelnemersgroepen kunnen blijven werken.

Bron: Pensioenfederatie