Overzicht pensioenfondsen: volgend jaar een hoger pensioen

Van de pensioenfondsen die een besluit hebben genomen over pensioen verhogen of niet, gaat het overgrote deel in 2023 het pensioen verhogen. Dat blijkt uit een overzicht van de Pensioenfederatie, gebaseerd op een uitvraag onder de leden. Naar het aantal deelnemers gemeten, kunnen de meesten een verhoging tegemoet zien omdat grote fondsen een verhoging bekend hebben gemaakt.

De verhoging komt door de stijgende rente én door de soepeler regels in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel. In dit nieuwe stelsel is verhoging van pensioen eerder mogelijk dan nu, omdat pensioenfondsen dan minder buffers hoeven aan te houden. Een flink aantal fondsen maakt gebruik van deze tijdelijke regels, wat alleen al gunstig uitpakt voor ongeveer 55% van de totale groep (gewezen) deelnemers en uitkeringsgerechtigden. Deze wetgeving maakte ook de verhogingen van pensioen halverwege dit jaar mogelijk.

“De meeste deelnemers hebben het goede nieuws al van hun eigen pensioenfonds gehoord.  Het is voor veel pensioenfondsbesturen een opluchting dat zij in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel eindelijk weer een verhoging kunnen aankondigen. Tenslotte is dat de ambitie van pensioenfondsen: een pensioen dat meestijgt met de prijzen. Gezien de hoge inflatie is volledige compensatie lang niet bij alle pensioenfondsen het geval, maar de verhogingen geven in elk geval een beetje lucht,” zegt Ger Jaarsma, voorzitter van de Pensioenfederatie.

Klik hier voor het overzicht indexatiebesluiten over 2022. De verhoging gaat in 2023 in.

De Wet toekomst pensioenen wordt momenteel behandeld in de Tweede Kamer. Wanneer deze wet over het nieuwe pensioenstelsel van kracht wordt, gelden voor de overgangsperiode naar het nieuwe stelsel andere regels voor het verhogen van pensioen. Fondsen die gebruik maken van de versoepelde indexatieregels mogen de pensioenen al verhogen bij een beleidsdekkingsgraad vanaf 105%, in plaats van 110%. De dekkingsgraad toont de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen dat het fonds heeft aan huidige en toekomstige gepensioneerden. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de maandelijkse dekkingsgraden in het afgelopen jaar. Pensioenfondsen die geen gebruik maken van de versoepelde indexatieregels, kunnen overigens evengoed besluiten om in te varen.

Pensioenfondsen hebben de ambitie om pensioen mee te laten groeien met de prijsstijgingen. De hoogte van de dekkingsgraad, de indexatiemaatstaf (die de lonen of de prijzen volgt) en de referteperiode bepalen de mate waarin pensioen kan worden verhoogd. De referteperiode is de periode die een pensioenfonds aanhoudt om de gemiddelde prijsstijging (inflatie) of loonstijging in het voorgaande jaar te bepalen, bijvoorbeeld van oktober 2021 tot oktober 2022. Het besluit om te indexeren en de mate waarin is een afweging voor elk pensioenfondsbestuur afzonderlijk. Zij wegen daarin de effecten op alle deelnemers en gepensioneerden binnen hun fonds. In die afweging speelt mogelijk ook het afschaffen van de doorsneesystematiek, vooral van belang voor werkenden van rond de 45 jaar, en de transitie naar het nieuwe stelsel een rol. Er zijn pensioenfondsen die nog geen besluit hebben genomen over het verhogen van de pensioenen. Sommige fondsen hebben nog niet besloten of de opgebouwde aanspraken overgaan naar het nieuwe pensioenstelsel. Mocht het fonds besluiten dit niet te doen, dan kan het ook geen gebruik maken van de versoepelde regels in aanloop naar het nieuwe stelsel.

De verhoging van de pensioenen halverwege dit jaar en in 2023 zijn gunstig voor de koopkracht, wat gezien de hoge inflatie voor veel gepensioneerden erg welkom is. Verhoging van pensioen is jarenlang niet mogelijk geweest vanwege de regels in het huidige pensioenstelsel. Omdat daarin de hoogte van pensioen tevoren wordt toegezegd, moet gerekend worden met de risicovrije rente om die belofte te kunnen nakomen. Dat leidt tot grote buffers bij een lage rente. In het nieuwe stelsel zijn de premie en het rendement op die premie bepalender en worden er geen toezeggingen gedaan. Pensioenen bewegen daardoor eerder mee met de resultaten op beleggingen, terwijl er tegelijkertijd voor gepensioneerden een reserve is die schommelingen moet voorkomen of afvlakken.

Bron: Pensioenfederatie