Pensioenfederatie bestudeert advies van advocaat-generaal over btw en beheerdiensten

De advocaat-generaal adviseert het Europese Hof van Justitie om te beoordelen wie het risico draagt.

De Pensioenfederatie was blij met de vragen die de Rechtbank Gelderland stelde aan het Europees Hof van Justitie. Al langere tijd was duidelijk dat in Nederland een heldere Europese lijn werd gemist. Een aantal pensioenfondsen en hun uitvoerders legden via de Rechtbank Gelderland vragen voor (C-644/22C-643/22C-642/22C-641/22, C-639/22 en C-640/22). De vragen gaan kort gezegd over wie, met het oog op de btw-richtlijn, uiteindelijk het risico draagt van de beleggingen van pensioenfondsen. Het betreft één van de vier criteria die Nederlandse pensioenfondsen en de Belastingdienst verdeeld hield. Nationaal werd de voorwaarde toegevoegd dat dit risico ‘van voldoende betekenis moest zijn’. De advocaat-generaal adviseert het Europese Hof van Justitie vast te stellen dat moet worden nagegaan of ‘de pensioentoezegging voorziet in hoofdzakelijk gegarandeerde uitkeringen of in uitkeringen die afhankelijk zijn van de ontwikkeling van het rendement van de beleggingen’.

De Pensioenfederatie wacht de uitspraak van het Europese Hof van Justitie af. Die uitspraak is uiteindelijk leidend in de beoordeling en maakt ook duidelijk of het advies wordt gevolgd.

De Pensioenfederatie blijft er, in lijn met uitgangspunten van de OESO, naar streven dat alleen pensioenuitkeringen worden belast via inkomstenbelasting. Andere indirecte belastingen op premie of aanspraken moeten worden voorkomen. Het advies – en straks de uitspraak –wordt daarom goed bestudeerd. Het is voor Nederlandse pensioenfondsen belangrijk om lijn met wet- en regelgeving te handelen.

Het vervolg van het proces is dat nu eerst het Europese Hof van Justitie uitspraak doet en vervolgens de Rechtbank Gelderland. Daarna is hoger beroep bij het Gerechtshof mogelijk en cassatie bij de Hoge Raad.