Pensioenfondsen van plan pensioen te verhogen

De meeste fondsen zijn van plan het pensioen in 2022 te verhogen. Dat blijkt uit een uitvraag die de Pensioenfederatie afgelopen week deed onder haar leden. Ongeveer de helft van de leden heeft een verhoging over 2021 al doorgevoerd. Ongeveer een derde van de meer dan 100 respondenten heeft besloten gebruik te maken van de wetgeving die - met het oog op de Wet toekomst pensioenen – verhoging medio 2022 mogelijk maakt bij een beleidsdekkingsgraad vanaf 105%. Er zijn ook fondsen die nog geen besluit hierover hebben genomen, bijvoorbeeld omdat nog niet bekend is of het fonds gaat invaren.

Als de Wet toekomst pensioenen van kracht wordt, gelden voor de overgangsperiode naar het nieuwe stelsel andere regels voor het verhogen van pensioen. Fondsen die gebruik maken van het transitie-ftk mogen pensioen verhogen bij een beleidsdekkingsgraad vanaf 105% in plaats van 110%. De dekkingsgraad toont de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen dat het fonds heeft aan huidige en toekomstige gepensioneerden. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de maandelijkse dekkingsgraden in het afgelopen jaar.

Met het oog op deze nieuwe wetgeving is recent een AMvB aangenomen die verhoging van pensioen vanaf een dekkingsgraad van 105% medio 2022 mogelijk maakt. Pensioenfondsen die overgaan naar het nieuwe stelsel kunnen hier gebruik van maken. Een aantal pensioenfondsen heeft eerder al bekend gemaakt de pensioenen te gaan verhogen op basis van deze regels. Dat geldt ook voor de vijf grootste pensioenfondsen, die vandaag hun kwartaalcijfers bekend maken.

Pensioenfondsen hebben de ambitie om pensioen mee te laten groeien met de prijsstijgingen. De hoogte van de dekkingsgraad bepaalt óf kan worden verhoogd, de indexatiemaatstaf (die de lonen of prijzen volgt) en de referteperiode bepalen de mate waarin. De referteperiode is de periode die een pensioenfonds aanhoudt om de gemiddelde prijsstijging (inflatie) of loonstijging in het voorgaande jaar te bepalen, bijvoorbeeld van oktober 2020 tot oktober 2021. Het besluit om te indexeren en de mate waarin is een afweging voor elk pensioenfondsbestuur afzonderlijk. Zij wegen daarin de effecten op alle deelnemers en gepensioneerden binnen hun fonds. In die afweging speelt nu ook het afschaffen van de doorsneesystematiek, vooral van belang voor werkenden van rond de 45 jaar, en de transitie naar het nieuwe stelsel een rol.

Bron: Pensioenfederatie