Actuarieel thema 2

Financiële positie pensioenfondsen

Pensioenfondsen streven naar een financiële positie waarbij de pensioenen kunnen worden geïndexeerd en alleen in uiterste gevallen moeten worden verlaagd. Het huidige FTK knelt en daardoor kunnen de pensioenen – zowel in de opbouwfase als in de uitkeringsfase – al geruime tijd niet worden aangepast aan de inflatie. Voor sommige fondsen geldt mogelijk dat zij de pensioenen van hun gepensioneerden en deelnemers moeten verlagen. Een deel van de fondsen verhoogt de premie of verlaagt de opbouw, om negatieve effecten van nieuwe opbouw op de financiële positie te beperken. De maatschappelijke onrust over de financiële positie van fondsen ondermijnt het vertrouwen in de sector.

Inzet Pensioenfederatie

De Pensioenfederatie heeft er bij het ministerie van SZW op aangedrongen om, net als in 2019, ook in 2020 de regels van het FTK te versoepelen vanwege de bijzondere economische situatie. De minister heeft dit toegezegd en voor veel pensioenfondsen betekent dit dat op basis van de dekkingsgraad van 31 december 2020 de pensioenen in 2021 niet verlaagd hoeven te worden.

Voor de lange termijn lijkt aannemelijk dat de lage rente een structureel gegeven is. De Pensioenfederatie is dan ook voorstander van de in het Pensioenakkoord opgenomen overstap naar pensioencontracten onder een ander toetsingskader.

De Pensioenfederatie maakt inzichtelijk hoe haar leden ervoor staan door het publiceren van een overzicht van de actuele dekkingsgraden en de verwachting of wel of niet moet worden verlaagd. Door deze transparantie wil de Pensioenfederatie een bijdrage leveren aan het verwachtingsmanagement van mensen die pensioen bij een pensioenfonds opbouwen of een pensioenuitkering ontvangen.

Samen met de werkgroep Verlagen is de Toolkit Verlagen 2020 geactualiseerd. In deze toolkit zitten juridische, actuariële en communicatierichtlijnen en hulpmiddelen voor onze leden om de besluitvorming en communicatie in goede banen te leiden.

Nieuws en achtergronden

Dekkingsgraad
De dekkingsgraad is een indicator voor de financiële positie van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt berekend door de actuele waarde van de beleggingen te delen door de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad van een fonds moet minimaal gelijk zijn aan de vereiste dekkingsgraad. Dit is de dekkingsgraad waarbij het fonds voldoende reserves heeft om de pensioenen met een hoge mate van zekerheid nu en in de toekomst te kunnen uitkeren.

Vanaf 1 januari 2015 moeten pensioenfondsen bij beleidsbeslissingen gebruikmaken van de beleidsdekkingsgraad. Dit is het gemiddelde van de dekkingsgraad van de laatste 12 maanden.

Herstelplan
Fondsen moeten regelmatig toetsen of hun financiële situatie nog in orde is. Als een fonds onvoldoende geld in kas heeft (als de dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad van het fonds), moet het een herstelplan indienen. Een herstelplan is een plan waarin staat hoe een pensioenfonds in maximaal 10 jaar weer voldoet aan de vereiste dekkingsgraad.

De toets of een pensioenfonds op basis van de beleidsdekkingsgraad nog voldoet aan de vereiste dekkingsgraad, vindt steeds aan het einde van een kalenderkwartaal plaats. Als een pensioenfonds een beleidsdekkingsgraad heeft die lager is dan de vereiste dekkingsgraad, moet het van DNB binnen drie maanden een herstelplan indienen. In dat plan staat welke maatregelen het fonds neemt om de dekkingsgraad weer op het juiste niveau te krijgen. Voorbeelden van maatregelen zijn premieverhoging, het stoppen van indexeren of het ontvangen van een bijstorting van de werkgever. Het plan bevat aannames over economische ontwikkelingen als inflatie, rente en rendement op beleggingen.

Als een fonds in zijn herstelplan niet kan aantonen dat het binnen de herstelperiode weer op de vereiste dekkingsgraad zit, dan moet een fonds een verlaging doorvoeren op de pensioenuitkeringen- en aanspraken. Een herstelplan wordt elk jaar geëvalueerd en indien nodig, aangepast.

Een herstelplan komt te vervallen als de beleidsdekkingsgraad per einde van een kalenderkwartaal weer boven de vereiste dekkingsgraad is komen te liggen. Vanaf dat moment mag een pensioenfonds eventuele herstelmaatregelen beëindigen.

Financieel toetsingskader
In het Financieel Toetsingskader (FTK), onderdeel van de Pensioenwet, zijn de wettelijke financiële eisen aan pensioenfondsen vastgelegd. Het FTK stelt voorwaarden aan de financiële gezondheid van een pensioenfonds en is opgebouwd rond de principes van marktwaardering, risico-gebaseerde financiële eisen en transparantie. In 2015 is het FTK vernieuwd in antwoord op de grotere schommelingen op de financiële markten. 

Vrijstellingsregeling
In 2019 en 2020 gold een vrijstellingsregeling. Pensioenfondsen hoeven niet te verlagen om te voldoen aan het minimale vereist eigen vermogen (dekkingsgraad van 104,3%) als hun actuele dekkingsgraad op 31 december 2019 of 2020 90% of hoger was. Daarnaast kregen fondsen twaalf in plaats van tien jaar om toe te groeien naar hun vereist eigen vermogen (dekkingsgraad rond 125%, grens verschilt per fonds).

Transitie-FTK
Voor de jaren tot aan de overstap op het nieuwe contract zijn op hoofdlijnen afspraken gemaakt over de financiële toetsingskaders die gelden tijdens deze transitieperiode. Fondsen mogen met een actuele dekkingsgraad van 95% ‘invaren’ in het nieuwe contract, tenzij uit hun eigen analyse blijkt dat een hogere dekkingsgraad nodig is met het oog op evenwichtigheid.

Servicedocument