columns

Column: Een tekstvoorstel voor de informateur deel 2

“Het kabinet zet in op het mogelijk maken van een nieuw pensioencontract en het beter aan laten sluiten van de aanvullende pensioenen op de veranderende arbeidsmarkt. Daarbij geldt voor alles het adagium: bezint eer ge begint”.

Ik heb voorgesteld deze zin op te nemen in het regeerakkoord. Nu ik de vele reacties hierop heb mogen ontvangen is mij wel duidelijk dat het een echte “regeerakkoord” zin is. De zin blinkt niet uit in helderheid. Nu verkeer ik in de gelukkige omstandigheid dat ik de vragen die het oproept ook kan beantwoorden.

Diverse lezers menen dat ‘bezinnen’ kan worden gelezen als ‘laten we nog maar een paar jaar wachten met dat nieuwe pensioencontract’. Bezinnen is een wat archaïsch woord voor nadenken. Hier wreekt zich mijn leeftijd en voorliefde voor spreekwoorden. Er wordt op dit moment al heel veel denkwerk verricht voor het nieuwe pensioencontract. De vraagstukken waar partijen in de SER zich over buigen zijn breinbrekers en daar wordt terecht tijd voor uitgetrokken. Hoe zorg je er voor dat in een nieuw pensioencontract collectiviteit en risicodeling goed zijn vormgegeven en samengaan met transparantie en aansluiting op de veranderende arbeidsmarkt? Welke mogelijkheden hebben de fondsen om de kosten die de transitie naar dat nieuwe pensioencontract met zich meebrengt te financieren? Wordt die rekening eerlijk toebedeeld over de generaties en hoe ver kan die in de tijd worden gespreid? Wat kan en zou de rol van de overheid in dat proces moeten zijn? Allemaal relevante vragen waarover moet worden nagedacht alvorens onomkeerbare stappen worden gezet. De partijen in de SER zijn nu volop aan de slag om er voor te zorgen dat er straks doordachte besluiten kunnen worden genomen. De Pensioenfederatie verleent hieraan alle mogelijke steun.

De Perspectiefnota Toekomstpensioenstelsel van juli 2016 nodigt nadrukkelijk uit tot nadenken over het nieuwe pensioencontract. Die uitnodiging staat er niet als het gaat om de introductie van de degressieve opbouw van de aanspraken in 2020. Nu is de ironie dat in de contouren van het nieuwe pensioencontract die hele opbouw van aanspraken, laat staan degressief, nauwelijks een rol speelt. En toch is dat beleidsvoornemen van grote betekenis. Wetgeving, uitwerking en implementatie van het nieuwe pensioencontract, het vergt allemaal tijd. Dat maakt dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat iedereen die dat wil per 2021 kan zijn overgestapt op het nieuwe pensioencontract. Zie daarvoor het rapport van de Pensioenfederatie over de uitvoeringsconsequenties. We zullen toch echt goed moeten nadenken of de deelnemer geholpen is met eerst een overstap op een degressieve opbouw van de aanspraken om na een paar jaar te moeten overstappen naar een nieuw pensioencontract. Met, als het niet snel beter gaat, ook nog voor vele deelnemers een onvoorwaardelijke korting er tussendoor.

We hebben dus snel een plan van aanpak voor een nieuw pensioencontract nodig. Daarvoor zullen vele vragen moeten worden beantwoord en dat werk wordt nu binnen de SER gedaan. We hebben een kabinet nodig dat straks samen met de sociale partners en de Pensioenfederatie aan de slag gaat om dat nieuwe pensioencontract een succes te maken. En alles wat dat verstoort kan maar beter achterwege worden gelaten.

De mensen aan de tafel bij de kabinetsformatie zullen zich vast ook realiseren dat de vragen die er liggen antwoorden behoeven en dat doorpakken niet betekent dat het denken moet stoppen. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat in het regeerakkoord een uitnodiging zal staan aan sociale partners en pensioensector om in gezamenlijkheid te werken aan het mogelijk maken van een nieuw alternatief pensioencontract dat aansluit op de veranderende arbeidsmarkt en zich kenmerkt door transparantie, collectiviteit, risicodeling en uitvoerbaarheid.

Gerard Riemen, directeur Pensioenfederatie