Kamerbrief over de uitvoering RVU door pensioenfondsen aan Eerste Kamer

Minister Koolmees stuurde deze week een brief aan de Eerste Kamer over de mogelijkheid dat pensioenfondsen de uitvoering van de RVU (Regeling Vervroegd Uittreden) uitvoeren.

De minister concludeert dat hij pensioenfondsen niet wil toestaan om RVU-regelingen uit te voeren. De Eerste Kamer vroeg hem eerder om dit standpunt te heroverwegen. Wat de minister betreft is dit niet aan de orde. Hij legt hieraan verschillende inhoudelijke en technische argumenten ten grondslag. Hij heeft hiervoor de opinie van prof. Lutjens en prof. Heemskerk gevraagd, die tot dezelfde conclusie komen.

De minister voert aan dat uitvoeren van RVU-regelingen door de pensioenfondsen niet past bij de taakafbakening en niet geoorloofd is vanwege het verbod op nevenactiviteiten. Hoewel de minister raakvlakken tussen RVU-regelingen en pensioen ziet, vallen de RVU-regelingen wat hem betreft niet binnen het kader van ‘werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met pensioen’, zoals op grond van de MvT bij de Pensioenwet is vereist voor activiteiten van pensioenfondsen. Daar komt bij dat elementen van collectiviteit en solidariteit die pensioenen kenmerken, bij de RVU juist niet aan de orde zijn. Bovendien vindt hij het van belang dat pensioenfondsbesturen zich niet laten afleiden van hun hoofdtaak – de beleidsmatige en bestuurlijke leiding van het pensioenfonds – door de directe verantwoording te dragen voor het management van nevenactiviteiten. Ook vanwege de aanstaande ingrijpende transitie naar een nieuw stelsel is het niet passend om pensioenfondsen nu extra taken te geven, aldus de minister. Een bijkomende overweging is dat ook andere partijen technisch in staat zijn om RVU’s uit te voeren.

De Pensioenfederatie staat er nog altijd voor open om de uitvoering van RVU-regelingen bij pensioenfondsen onder te brengen. 

Bron: ministerie van SZW / Pensioenfederatie