Pensioenfondsen

Er zijn rond de 175 verschillende pensioenfondsen. Het aantal daalt, omdat pensioenfondsen samengaan of stoppen. Pensioenfondsen bieden alleen via de werkgever pensioenregelingen aan. Iemand die zelf extra pensioen wil opbouwen, kan hiervoor (nog) niet bij een pensioenfonds aankloppen.

Al die pensioenfondsen zijn onder te verdelen in vier categorieën:

  • Bedrijfstakpensioenfonds (+/- 50)
    Een bedrijfstakpensioenfonds is een pensioenfonds dat het pensioen voor de hele bedrijfstak of meerdere bedrijfstakken regelt. Bedrijven die in een verplichtgesteld bedrijfstak actief zijn, zijn verplicht om het pensioen van hun werknemers onder te brengen bij dit pensioenfonds. Bekende voorbeelden zijn ABP (ambtenaren), PFZW (Zorg & Welzijn) en PMT (Metaal).

  • Ondernemingspensioenfonds (OPF) (+/- 110)
    Bedrijven die niet onder een van de bedrijfstakpensioenfondsen vallen kunnen een eigen pensioenfonds oprichten. Vooral grotere ondernemingen maken hier gebruik van, zoals Shell en ING.

  • Beroepspensioenfonds (9)
    Het beroepspensioenfonds regelt het pensioen voor bepaalde groepen van zelfstandige beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen. Iedereen in die beroepsgroep is dan verplicht bij dit fonds pensioen op te bouwen.

  • Algemeen pensioenfonds (APF) (5)
    Een APF is een pensioenfonds dat een of meerdere pensioenregelingen uitvoert. Waar bij een bedrijfstakpensioenfonds het pensioen van alle werkenden in de bedrijfstak in één pot zit, heeft een APF verschillende potjes voor de verschillende pensioenregelingen die het uitvoert. De bestuurlijke taken worden wel door één bestuur uitgevoerd. Dit bespaart kosten.