tweede_pijler voor themapagina

Representativiteitstoets

De representativiteitstoets beoordeelt of er een belangrijke meerderheid binnen de bedrijfstak achter de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds, danwel een belangrijke meerderheid van beroepsgenoten achter de verplichtstelling van een beroepspensioenfonds staat. Door de verschuivingen in de arbeidsmarkt pakt de representativiteitstoets soms anders uit en zouden sommige verplichtstellingen, ondanks de animo hiervoor, onder druk komen te staan.

Inzet Pensioenfederatie

Pensioenfederatie vindt het onwenselijk dat louter door een veranderende arbeidsmarkt de breed gewenste verplichtstelling onder druk zou komen te staan.

Nieuws en achtergronden

Arbeidsvormen (wel of niet in loondienst) beginnen steeds meer door elkaar heen te lopen en leiden tot problemen bij sommige verplichtgestelde pensioenfondsen. Voor de verplichte deelneming moet er immers een belangrijk deel van de werknemers in dienst zijn bij de aangesloten werkgevers. En bij beroepsgenoten moet een belangrijk deel ervan lid zijn van de beroepspensioenvereniging.

Schijnconstructies
In sommige bedrijfstakken geldt de verplichtstelling ook voor zelfstandigen, zodat de werkgever de pensioenregeling niet kan omzeilen door het hanteren van een andere arbeidsvorm. Indien dit niet gedaan zou worden, zou de werkgever naar verwachting 'schijnconstructies' gebruiken om deelname aan de pensioenregelingen in deze sectoren te vermijden. Uit concurrentieperspectief zouden andere werkgevers dan mogelijk ook uit de pensioenregeling willen stappen.
Bij een recent verplichtstellingsverzoek heeft de minister van SZW geoordeeld dat niet alleen het aantal werknemers bij de betreffende werkgever telt, maar ook het aantal zelfstandigen waaraan de werkgever opdrachten geeft. Op deze wijze kunnen sociale partners, die beslissen over de pensioenregeling voor de werknemers, nog steeds voor de verplichte pensioenopbouw in de sector opteren.

Verhoudingsvereiste
Sommige beroepspensioenfondsen worstelen juist met een omgekeerde tendens. In van oudsher ‘zelfstandige’ beroepsgroepen werken werknemers steeds meer in loondienst. Het gevolg hiervan is dat de beroepspensioenregelingen van de betreffende beroepspensioenfondsen moeite hebben met de verhoudingsvereiste  bij de representativiteitstoets. Deze eis verlangt namelijk dat een aanzienlijke meerderheid niet in loondienst is.
Door de verschuiving in de arbeidsmarkt zou door deze technische eis de verplichtstelling bij beroepspensioenfondsen komen te vervallen. De staatssecretaris van SZW heeft in 2015 met een brief aan de betreffende pensioenfondsen laten weten dat indien er niet wordt voldaan aan de verhoudingsvereiste, dit geen reden voor het kabinet is om een verplichtstelling in te trekken.

Uitvoerbaarheid
Verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenfondsen hebben naast de representativiteitstoets ook te maken met het ‘geen premie, wel recht’-beginsel. Een pensioenfonds draagt dus het risico voor het feit dat een werkgever de pensioenpremies om wat voor reden dan ook niet afdraagt. Voor deze pensioenfondsen is dus de informatie over de bedrijfsactiviteiten van belang. Beroepspensioenfondsen zouden daarvoor bijvoorbeeld toegang moeten hebben tot beroepsgroepregisters en bedrijfstakpensioenfondsen zouden werkgevers, waarvan zij vermoeden dat deze onder de verplichtstelling vallen, zonder gerechtelijke procedure moeten kunnen verplichten informatie over de bedrijfsactiviteiten aan te leveren.