Voor de hoogte van beloningen binnen de financiële sector is met enige regelmaat aandacht . Hoewel de pensioensector een onderdeel is van de financiële sector is de manier waarop de pensioensector georganiseerd verschillend. In de pensioensector gaan de beloningen niet ten koste van aandeelhouders, maar uit het collectief opgebrachte en door het pensioenfondsbestuur beheerde vermogen. Dat maakt dat er steeds vaker in de politiek stemmen opgaan om beloningen in de pensioensector wettelijk te begrenzen.
Op deze pagina lichten we de verschillende aspecten die relevant zijn voor de beloning van een pensioenfondsbestuurder nader toe. Voor pensioenfondsbestuurders zijn geen vastgestelde beloningen. De beloningen kunnen, zoals eerder opgemerkt, per (soort) pensioenfonds en per pensioenfondsbestuurder verschillen. Hieronder schetsen we de benodigde context voor discussie over beloning van pensioenfondsbestuurders.
Code pensioenfondsen
Pensioenfondsen hebben samen met de Stichting van de Arbeid de Code Pensioenfondsen opgesteld. In de Code staan afspraken, onder andere over de beloning van pensioenfondsbestuurders. Afgesproken is dat de beloningen beheerst, duurzaam en passend dienen te zijn en in redelijke verhouding dienen te staan tot verantwoordelijkheid, functie-eisen en tijdbeslag. Pensioenfondsen rapporteren over de afspraken in de Code, volgens de ‘pas toe of leg uit’- methode. Dat betekent: laat zien hoe de afspraken uit de Code in het concrete geval zijn toegepast of leg uit waarom de afspraak wel of niet is toegepast. De beste manier om transparant over beloningen te rapporteren, is in het jaarverslag van het pensioenfonds onder het kopje “uitvoeringskosten”.
In de Code Pensioenfondsen staat ook dat pensioenfondsen een ‘verantwoord en beheerst beloningsbeleid’ hanteren. Maar wat is dat eigenlijk?
Wanneer gekeken wordt naar beloningen, moet in eerste instantie onderscheid gemaakt worden tussen pensioenfondsen en uitbesteding van werkzaamheden door pensioenfondsen aan derden, zoals pensioenuitvoeringsorganisaties, vermogensbeheerders en IT-bedrijven.
Pensioenfondsen hebben het karakter van een stichting en vallen onder de Pensioenwet dan wel de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De overige genoemde organisaties zijn dienstverleners die door een pensioenfonds ingehuurd kunnen worden om specifieke werkzaamheden voor het pensioenfonds te verrichten. De meeste voorkomende redenen om bepaalde werkzaamheden uit te besteden zijn dat de dienstverleners die werkzaamheden beter of goedkoper kan. Soms heeft het ook als doel om toegang te krijgen tot specifieke kennis; in andere gevallen gaat het om toegang krijgen tot specifieke markten, zoals beleggingen in (bepaalde) opkomende markten of gestructureerde beleggingsproducten.
Aanbeveling tot (meer) transparantie over beloningen
Sinds de kredietcrisis is het vertrouwen in financiële instellingen gedaald en hebben (te) hoge beloningen met enige regelmaat geleid tot maatschappelijke onrust en een roep om transparantie. Dat geldt ook voor de pensioensector. Een meer consistent en transparant beeld over beloning van pensioenfondsbestuurders kan bijdragen aan herstel van vertrouwen in de sector of in ieder geval het vertrouwen niet verder ondermijnen. Zeker als transparantie laat zien dat de norm is dat beloningen van pensioenfondsbestuurders uitlegbaar en evenwichtig zijn.
De maatschappelijke en politieke wens tot transparantie over beloningen is actueel en speelt met enige regelmaat op rondom thema’s als verlagen van pensioenen (zowel opbouw als uitkering). Als de focus van de maatschappij en politiek zich richt op beloningen van pensioenfondsbestuurders, kunnen berichten leiden tot reputatieschade. De situatie dat vanuit een reactieve/defensieve positie een eenzijdig beeld moet worden bijgesteld, kan (mogelijk)worden voorkomen door zelf tijdig informatie te verstrekken.
Geschiktheidseisen
Iedere pensioenfondsbestuurder moet voldoen aan specifieke geschiktheidseisen waarvoor het pensioenfondsbestuur verantwoordelijk is. In principe kan iedereen na een opleiding en het behalen van de geschiktheidstoets door De Nederlandsche Bank (DNB) pensioenfondsbestuurder worden. Het bestuur van een pensioenfonds bestaat namelijk uit vertegenwoordiging van de werkgever, de werknemer, oud werknemers, die ook wel gewezen deelnemers worden genoemd en gepensioneerden. Dus werkgevers en (oud)-werknemers bepalen samen wat het pensioenfonds doet om haar taak, een toereikend pensioen voor alle deelnemers en gepensioneerden, te realiseren.
DNB stelt in de Beleidsregel geschiktheid 2012 strenge eisen aan pensioenfondsbestuurders. De Beleidsregel geschiktheid verduidelijkt wat de toezichthouder verstaat onder ‘geschiktheid’ en welke aspecten bij de toetsing van een beleidsbepaler in aanmerking worden genomen. De Beleidsregel geschiktheid verschaft daarnaast duidelijkheid over wanneer beleidsbepalers getoetst moeten of kunnen worden en welke informatie en antecedenten de toezichthouder hierbij meeweegt.
Het speelveld voor pensioenfondsbestuurders is breed en divers. Het gehele speelveld kunnen overzien, vereist van elke pensioenfondsbestuur veel kennis. Een pensioenfondsbestuurder kan verschillende rollen vervullen:
- Niveau A (basis)
- Uitvoerend bestuurder
- Niet-uitvoerend bestuurder
- Specialist
- Sleutelfunctiehouder
Deze verschillende rollen vragen een verschillende hoeveelheid kennis, ervaring en verantwoordelijkheid. Een pensioenfondsbestuurder met weinig ervaring zal op niveau A beginnen en heeft de mogelijkheid om zich door te ontwikkelen tot specialist en/of sleutelfunctiehouder. Net als medewerkers van een bedrijf zich op professioneel gebied kunnen ontwikkelen en kunnen doorgroeien naar een andere functie, geldt carrièreontwikkeling ook voor pensioenfondsbestuurders.