Internationale waardeoverdracht
Deelnemers die naar het buitenland verhuizen of vanuit het buitenland naar Nederland komen, kunnen in bepaalde situaties verzoeken om hun opgebouwde pensioen over te dragen van of naar het buitenland. In de Pensioenwet is een aantal bepalingen opgenomen op het gebied van internationale individuele waardeoverdracht.
Een aantal van deze bepalingen legt aan de pensioenuitvoerder verplichtingen op. Zo is de pensioenuitvoerder in sommige situaties verplicht om mee te werken aan een internationale waardeoverdracht op verzoek van een deelnemer en dient de pensioenuitvoerder zelf te beoordelen of aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. In andere situaties is er een bevoegdheid om al dan niet mee te werken; ook in die situaties gelden wettelijke voorwaarden. De pensioenuitvoerder heeft een eigen verantwoordelijkheid op het gebied van internationale waardeoverdracht.
De pensioenkoepels hebben samen met een aantal pensioenuitvoerders de Handleiding Modelvragenlijsten Internationale waardeoverdrachten opgesteld. Doelstelling van de Handleiding modelvragenlijsten is het vergroten van de praktische uitvoerbaarheid van een internationale waardeoverdracht en het vereenvoudigen van de inhoudelijke (juridische) beoordeling. In 2022 zijn de Handleidingen volledig bijgewerkt en in januari 2024 aangepast naar aanleiding van onderstaande uitspraken.
Op 16 november 2023 heeft het Europese Hof van Justitie twee uitspraken Zaak C-360/22 en Zaak C-459/22 gedaan over internationale uitgaande waardeoverdracht.
Deze uitspraken hebben alleen gevolgen voor waardeoverdrachten van Nederland naar landen in de Europese Economische Ruimte. Zij hebben dus geen gevolgen voor inkomende waardeoverdrachten en ook geen gevolgen voor waardeoverdrachten naar landen buiten de EER.
Concreet gaat het om het laten vervallen van twee voorwaarden die Nederland stelde (het pensioen mag niet gedeeltelijk worden afgekocht en er werden fiscale waarborgen gevraagd). In een brief aan de Tweede Kamer is aangegeven dat de uitspraken directe werking hebben en door de Belastingdienst worden gerespecteerd.